Op deze pagina vind je vragen, antwoorden en vaktermen over het nieuwe pensioenstelsel. Het is een verzameling van vragen die in het algemeen belangrijk zijn en die jullie tijdens de kennissessies hebben gesteld. Heb je nog andere informatie die opgenomen zou moeten worden in deze pagina, mail ons dan naar pensioenvanstraks@ftrprf.com
Wordt de deelnemer beter van het nieuwe pensioencontract?
Over het algemeen is de verwachting, op basis van historie en zonder garantie voor de toekomst, dat over de hele lengte van jaren deelnemers er wel op vooruit gaan. Dat is natuurlijk wel sterk afhankelijk van de rendementen.
Kun je als individuele deelnemer kiezen voor de WVP of het NPC of gaat dat per fonds?
Dat gaat per fonds. De sociale partners maken deze keuze voor het fonds. In de WVP kun je wel individueel kiezen tussen een vaste en een variabele uitkering, stijgende of dalende uitkering. Dat kan in het NPC niet.
Als je als deelnemer eenmaal een keuze hebt gemaakt binnen de mogelijkheden van een contract, kun je die keuze dan nog aanpassen?
Hier valt op dit moment nog geen antwoord op te geven. Wat de fondsen aanbieden wordt straks voor een deel reglementair bepaald. Keuzes bij pensionering, zoals kiezen voor lumpsum (een bedrag ineens) of bij de WVP de keuze tussen een vaste of variabele uitkering, zijn eenmalige keuzes. In huidige WVP-regelingen is het gebruikelijk bij individuele keuzes tussen lifecycles dat je je keuze regelmatig kunt aanpassen, bijvoorbeeld per kwartaal.
Als alle risico’s in het nieuwe stelsel bij de deelnemer komen te liggen, waarom is dit dan toch een goede stap?
Het huidige stelsel, hoewel volgens Mercer het beste pensioenstelsel ter wereld, was niet langer houdbaar. Bijvoorbeeld doordat we steeds ouder worden en vaker van baan wisselen. Ook zijn er steeds meer ZZP’ers die vaak geen pensioen opbouwen. We behouden met het nieuwe stelsel de sterke punten van het huidige stelsel, maar het sluit beter aan bij de tijd. En in de berekeningen die we maken, pakt het nieuwe stelsel gunstiger uit voor de deelnemers. In de praktijk komen alle risico’s in het huidige stelsel overigens ook al bij de deelnemer. Tekorten zijn heel slecht aan te vullen door extra (herstel)premies van werkgevers. Mede omdat er al zoveel is opgebouwd. Het nieuwe stelsel is een goede stap omdat we daarmee niet meer hoeven te rekenen alsof pensioen heel zeker is en daardoor eerst hoge buffers moeten opbouwen voordat we pensioenen mogen verhogen. Door (dreigende) verlagingen van opgebouwd pensioen is duidelijk dat het pensioen in het huidige stelsel ook niet zeker is.
Kan er in het nieuwe stelsel extra worden ingelegd?
Ja, maar alleen binnen de fiscale regels én als sociale partners in de regeling extra inleg toevoegen als keuzemogelijkheid voor de deelnemers. Alternatief is binnen de fiscale regels extra in te leggen in een derde pijlerproduct.
Gaan jongeren straks minder premie betalen en ouderen meer?
Nee, iedereen gaat dezelfde premie betalen. Alleen: jongeren krijgen over diezelfde premie langer rendement dus over diezelfde euro’s premie krijgt een jongere uiteindelijk een hoger pensioen. Dus inleg als je jong bent rendeert langer en levert ook meer op. Als je ouder wordt, rendeert je inleg steeds korter.
Is het nieuwe stelsel onzekerder voor de deelnemer?
Niet echt. Het stelsel nu biedt ook maar een schijnzekerheid; zo is er al jaren niet geïndexeerd. Het nieuwe pensioenstelsel is realistischer en beter uitlegbaar. Er kan eerder worden geïndexeerd als het goed gaat. Het is ook maar hoe je onzeker interpreteert. In het nieuwe stelsel zal het pensioen vaker bewegen, maar waarschijnlijk vaak met kleine bewegingen.
Kan het pensioen van een gepensioneerde deelnemer ook gekort worden?
Pensioenen gaan sneller meebewegen met de ontwikkelingen op de financiële markten. Dat geldt ook voor de al ingegane pensioenen. Net als in het huidige stelsel kunnen ook die pensioenen lager worden. Dat is onder meer afhankelijk van de beleggingen en rendementen. Maar er is wel een soort buffer (solidariteitsreserve) die in slechte tijden een dempende werking heeft. Aan de andere kant kan een pensioen ook eerder hoger worden als het weer goed gaat.
Als je bij pensioneren geen partner hebt, wordt je NP(nabestaandenpensioen)-potje dan aangewend voor je OP (ouderdomspensioen)?
Je kunt je potje uitruilen naar OP. Dan krijg je dus extra OP als je geen partner hebt.
Gaan gepensioneerden ook over naar het nieuwe pensioenstelsel?
Ja, iedereen vaart in principe in. Alle aanspraken en alle rechten gaan over naar het nieuwe contract. Dit besluit wordt door de sociale partners genomen.
Hoe worden de aanspraken van jong versus oud gewaardeerd bij het bepalen van het persoonlijke pensioenpotje bij het invaren?
Dit is een belangrijk onderwerp aan de onderhandelingstafel. Hiervoor gelden wettelijke vereisten. DNB gaat ook een oordeel geven. Duidelijk is in ieder geval dat sommige groepen deelnemers gecompenseerd gaan worden.
Kunnen deelnemers er op achteruit gaan bij het invaren?
Alle waarde van de opgebouwde aanspraken blijft behouden en wordt zo eerlijk mogelijk verdeeld over de deelnemers. Het kan zich na de overstap wel anders gaan ontwikkelen. Je gaat immers naar een ander systeem. Achteruitgang wordt in principe gecompenseerd. Het is niet gezegd dat elke kleine achteruitgang gecompenseerd moet worden. Het kan zijn dat uitkeringen omlaaggaan bij het invaren. Dit is onder meer afhankelijk van de financiële situatie bij het invaren en de hoogte van het projectierendement.
Het nieuwe stelsel lijkt een stuk complexer te worden. Kan de doorsnee deelnemer dit straks nog wel volgen?
De uitlegbaarheid is inderdaad wel een groot zorgpunt. We zullen hier ons uiterste best moeten gaan doen om het helder voor het voetlicht te brengen. Daar gaan we samen met onze fondsen mee aan de slag. Ook partijen als de AFM, Pensioenfederatie en Netspar zullen hier over gaan nadenken met bijv. richtlijnen, klantonderzoeken etc.
Hoe belangrijk is communicatie rondom invaren?
Het allerbelangrijkste. Vooral voor het creëren van draagvlak onder je deelnemers. Zorgen dat er geen weerstand komt, dat men begrijpt wat er gaat gebeuren. Ze moeten het comfort krijgen dat ze er niet op achteruit gaan. Dat is overigens een voordeel van de standaardmethode: de uitlegbaarheid.
Wanneer gaan we communiceren met de deelnemers over de overstap naar het nieuwe stelsel?
Voor een deel is dat een beslissing van de fondsen, maar onze collega’s van DWS adviseren de fondsen daar wel over. Het moge duidelijk zijn dat als een fonds op 1 januari 2025 over wil naar het nieuwe stelsel, ze hun deelnemers eerder moeten gaan informeren dan wanneer ze pas op de uiterste datum van 1 januari 2027 willen invaren. Bij een aantal fondsen heeft al enige communicatie plaatsgevonden. Dat gaat dan om generieke (voor iedereen geldende) informatie over het verloop van het Pensioenakkoord, de belangrijkste wijzigingen (op hoofdlijnen) en hoe de planning van de wetgever eruitziet. Het is nog te vroeg om individueel te communiceren over mogelijke gevolgen.
Kunnen pensioenfondsen straks nog steeds alleen pensioenuitvoering afnemen bij APG, en geen vermogensbeheer?
We gaan ervan uit dat we de acht fondsen waar we nu voor werken, ook gaan ondersteunen in het nieuwe stelsel. Onafhankelijk van of ze wel of geen vermogensbeheer afnemen. Wel zijn we misschien naar de toekomst toe iets kritischer bij het aannemen van nieuwe fondsen als klant. Dit is een beleidsvraagstuk dat door de rvb van APG bepaald moet worden.
Wanneer moeten de fondsen waarvoor we werken kiezen tussen de twee contractvormen?
Eigenlijk zijn de fondsen al volop bezig deze keuze te maken. Kijkend naar onze klanten: Zes van de acht fondsen waar we voor werken, neigen naar het NPC, twee naar de WVP-oplossing. ABP en PWRI hebben al gekozen voor het NPC. Die keuze is een principebesluit want bij onderhandelingen wil je pas op het einde de definitieve keuze maken. De deadline voor deze definitieve keuze is nu 1 januari 2024, maar het kan zijn dat deze deadline door de vertraging van de wetgeving ook wordt opgeschoven. De meeste fondsen willen echter wel in een vroeg stadium een principebesluit nemen. APG heeft overigens besloten beide regelingen aan te gaan bieden. Ook omdat we denken dat fondsen die kiezen voor de NPC-oplossing straks wel extra regelingen zullen gaan aanbieden die eerder in de WVP-situatie passen, zoals bijvoorbeeld Nettopensioen en Extrapensioen.
Kunnen we nog nieuwe klanten binnenhalen terwijl we zo'n ingrijpende transitie doormaken?
Het aantrekken van nieuwe fondsklanten is nu wel erg lastig; we hebben onze handen vol met de huidige klanten. En de vraag is ook hoeveel fondsen in deze tijd überhaupt een overstap gaan maken.
Mag je als fonds kiezen om niet in te varen in het nieuwe stelsel?
Eigenlijk is het voorgeschreven dat alle fondsen gaan invaren. Uiteraard kunnen ze daarvan afwijken maar daar moeten ze wel hele goeie redenen voor hebben. Het zou wel goed kunnen dat gezonde fondsen geen gebruik gaan maken van het transitie-ftk (het financieel toetsingskader voor de periode tot het invaren; alleen te gebruiken door fondsen die voornemens zijn in te varen) want korten is bij die fondsen toch niet aan de orde en groot voordeel van het transitie-ftk is nu juist de ruimte die fondsen krijgen om (nog) niet te korten. Zij kunnen er dus voor kiezen om nog even de ontwikkelingen af te wachten.
Varen alle fondsen op dezelfde datum in?
Nee, alleen de uiterste invaardatum ligt vast. Dat is nu 1 januari 2027. Maar aangezien wij ook wel twee jaar nodig hebben om op basis van de pensioenwet alles in te richten, zullen fondsen waarschijnlijk niet voor 1 januari 2025 invaren. Overigens heeft de pensioensector er ook geen baat bij dat alle fondsen op verschillende momenten overgaan. Dat maakt de waardeoverdracht alleen maar lastig, zeker wanneer iemand in die transitieperiode van werkgever wisselt. Dan kan het namelijk zo zijn dat een deelnemer van het oude contract naar het nieuwe gaat en dan weer naar het oude en weer naar het nieuwe. Dat zijn natuurlijk ingewikkelde vraagstukken waar we nog geen antwoord op kunnen geven. We hopen dat de wetgever ons ook bij die vraagstukken faciliteert.
Wat is de verwachting ten aanzien van de hoogte van de pensioenpremies? Worden de premies in het nieuwe stelsel lager dan nu het geval is?
De premies worden door sociale partners vastgesteld. Fiscaal is het maximum 30% (zonder compensatie). We kunnen nog niet zeggen of premies lager of hoger worden. Er blijft gelden dat pensioen wordt gefinancierd uit premie en rendement. Als het beleggingsbeleid op totaalniveau ongeveer gelijk blijft, dan blijft het rendement daaruit ook ongeveer gelijk. Als de premie dan ook ongeveer gelijk blijft komt er ruwweg hetzelfde pensioen uit.
Hoe bereiden APG en fondsen zich voor op mogelijk class-action lawsuits met betrekking tot invaren?
We kunnen natuurlijk niet uitsluiten dat deze collectieve acties gaan plaatsvinden, maar we proberen de kans hierop zo klein mogelijk te houden. Dat doen we o.a. door goede communicatie naar de deelnemers en goede advisering aan de fondsen en sociale partners. Bijvoorbeeld door hen te helpen om goede afwegingen tussen generaties te maken. Voor fondsen is het daarbij ook belangrijk dat zij de zeggenschap rondom het invaren (via verantwoordingsorgaan) goed borgen. In juridische procedures zal dat zeker helpen. Het uiteindelijke woord is in zo'n geval echter aan de rechter.
Is niet invaren een optie?
Wettelijk gezien is invaren de standaard en moeten sociale partners onderbouwen wanneer ze dit niet willen. De enige uitzondering die gemaakt wordt in de wet is als je kunt aantonen dat door het invaren groepen van deelnemers onevenredig ongunstig geraakt worden.
Wat is de impact van de overgang naar het nieuwe stelsel voor Asset Management?
Er is een eerste verkenning gedaan van de impact van het nieuwe stelsel op Asset Management. Uit de eerste verkenning blijkt dat het in ieder geval meer impact heeft dan we in eerste instantie dachten. Wat nu volgt zijn verdere uitwerkingen van dat onderzoek. Als daarover meer duidelijkheid komt, dan zullen we dit in een speciale Kennissessie verder toelichten.
Heeft de overstap van het huidige naar het nieuwe stelsel effect op het gekozen risicoprofiel van de beleggingen?
Hiervoor gaan fondsen uitvragen doen onder deelnemers. Het is spannend of de mixen van fondsen naar aanleiding hiervan echt gaan veranderen. In het huidige financiële kader (ftk) geldt dat fondsen die in een tekortsituatie zitten, hun risicoprofiel niet mogen verhogen. Een tekortsituatie betekent dat een fonds te lage buffers heeft om tegenvallers op te vangen. Op het moment van schrijven (d.d. eind april 2021) zitten alle APG-fondsen behalve SPMS in een tekortsituatie. In het nieuwe stelsel mag dat wel. Dit moet dan wel passen in de risicohouding. Deze risicohouding komt mede tot stand op basis van de uitvraag onder deelnemers. Verder wordt veel gesproken over verlaging van de renteafdekking. In het nieuwe stelsel blijft het pensioen afhankelijk van de hoogte van de rente. Die renteafdekking is vooral relevant voor pensioengerechtigden en veel minder relevant voor jongeren in een fonds. De consensus lijkt te zijn dat fondsen daardoor minder het risico van een daling van de hele lange rente (looptijd meer dan 30 jaar bijvoorbeeld) gaan afdekken en misschien juist wel meer het risico van de daling van de kortere rente gaan afdekken. Dit laatste om de gepensioneerden te beschermen tegen een daling van hun uitkering door een afname van de rente.
Hoe groot is het risico van tegenvallende beleggingsrendementen in het nieuwe contract?
Beleggingsrendementen fluctueren. Door in het beleggingsbeleid te kiezen voor veel uiteenlopende beleggingen die daardoor naar verwachting niet allemaal tegelijk onderuitgaan als het slecht gaat, wordt geprobeerd in het beleggingsbeleid risico’s op grote dalingen te voorkomen. Dat zien wij bijvoorbeeld ook bij beleggingen in de coronacrisis. Sommige beleggingen doen het heel slecht, zoals toerisme en horeca. Andere beleggingen doen het juist heel goed, zoals bedrijven die online diensten aanbieden. Het effect op het pensioen wordt in NPC en WVP gedempt d.m.v. de solidariteitsreserve, rendementstoedelingsregel (in het NPC) en lifecycles (in de WVP) en het spreidingsmechanisme in de uitkeringsfase. Hoe dat precies wordt vormgegeven, moet per fonds bepaald worden binnen de regels van de wet. Als een fonds of de deelnemers van dat fonds weinig risico willen nemen, kun je het risico ook echt terugschroeven. Dan wordt de uitkering echter ook lager. Op dit moment vinden er al proeven plaats met het uitvragen van het risico van deelnemers. Dat is een beetje zoals bij een beleggingsrekening bij een grote bank of verzekeraar; ook daarbij moet je aangeven of je weinig of meer risico wilt lopen. De uitkomst daarvan proberen we dan in de pilot te vertalen naar een toekomstige aanpak waarbij je regelmatig de risicohouding van deelnemers uitvraagt. Dit is overigens een verplichting in beide contractvormen in het nieuwe stelsel.
Moet APG straks naast het NPC en de WPV ook het huidige ftk (financieel toetsingskader) kunnen ondersteunen?
Dat risico bestaat inderdaad. We focussen ons nu vooral op het nieuwe stelsel (NPC en WVP) en daarvan heeft de rvb gezegd dat we beide contracten gaan uitvoeren. Mochten sociale partners van een fonds besluiten om niet in te varen, zul je dus het huidige ftk voor dat fonds blijven uitvoeren. Ook bestaat de kans dat de vaste uitkering in de WVP wordt gezien als een ftk-toezegging en als een APG-fonds dit zelf zou willen aanbieden dat dan ook daardoor een ftk-regeling in stand moet worden gehouden.
Is dit wel het juiste tijdstip om een nieuw pensioenstelsel in te voeren?
Ook in het huidige stelsel zullen bij forse dalingen van aandelenkoersen verlagingen van pensioenen niet meer te voorkomen zijn. Veel fondsen hebben een lage dekkingsgraad dus weinig geld om tegenvallers op te vangen. En extra (herstel)premie zal bij dit soort grote dalingen ook onvoldoende zijn om grote tekorten en dus verlagingen van pensioen te voorkomen. In het nieuwe stelsel is er geen verplichting meer om grote buffers op te bouwen om tegenvallers op te vangen. Dit betekent dat pensioenen sneller meebewegen met de beleggingen. In goede jaren gaan pensioenen eerder omhoog en in slechte jaren eerder omlaag. Er is niet meer een groot gebied tussen dekkingsgraden van zo’n 90-110% waar het pensioen niet meebeweegt.
Welk pensioenadministratiesysteem gaat APG gebruiken?
Dat weten we nog niet. Er loopt op dit moment een traject om te kijken wat voor soort nieuwe polis/kapitaaladministratie we nodig hebben in de nieuwe situatie. Dat traject heet ‘Make/Buy/Ally’. We kijken daarin naar externe leveranciers, maar ook heel serieus naar de interne mogelijkheden. Wij zijn begonnen met een longlist, inmiddels hebben we een shortlist van leveranciers. Met deze leveranciers kijken we naar een zogeheten ‘proof of concept’ en zal er ook een MVP (minimal viable product) worden opgezet om te kijken of dat wat we hebben bedacht ook werkt. Het duurt dus nog even voor we de uiteindelijke keuze maken.
Wat betekent het operationeel voor APG dat we beide contracten aanbieden?
Dat zien we niet als een groot probleem. We moeten wel extra voorzieningen treffen om beide contracten aan te gaan bieden. Maar als je ziet hoe divers de huidige regelingen van de acht fondsen waar we voor werken zijn, dan verwachten we dat het qua complexiteitswaarde eerder zal meevallen dan tegenvallen om beide contracten aan te gaan bieden. Dat moeten we wel nog verder uitzoeken.
In hoeverre beïnvloedt het feit dat de nieuwe pensioenwetgeving pas een jaar later ingaat de tijdsplanning van APG en de fondsen?
Inmiddels is bekend geworden dat de Wet toekomst pensioenen pas vanaf 1 januari 2023 in werking treedt. Dat is jammer want dat betekent 1 jaar uitstel; de uiterlijke implementatiedatum schuift hiermee op naar 1 januari 2027. Dat is voor APG geen aanleiding om aanpassingen te doen in het gestarte traject of de planning. We weten dat een aantal van onze fondsen graag eerder over willen (bijv. per 2024 of 2025), omdat ze niet langer in het keurslijf van het huidige contract willen zitten. Wij gaan dus voorlopig gewoon door zoals we dat van plan waren.
Kun je nu wel al een straat bouwen voor het invaren als je nog niet weet welke variant een fonds gaat kiezen?
Ja, dat kan, maar natuurlijk niet helemaal. We zijn nu bezig met het skelet: de logica, de straat, de controles, hoe je het overzicht eruit haalt, enz. De zogenaamde rekenmachine die bouwen we op een later moment; dat is ook niet het grootste werk. Momenteel zijn we in gesprek met verschillende leveranciers.
Als fondsen eerder over willen naar het nieuwe stelsel dan de uiterste overgangsdatum (1-1-2027), kan APG dat dan faciliteren?
Ja, in principe kan dat. We hebben vier kritische succesfactoren vastgesteld, waarvan haalbaarheid er een is. Dat gaan we samen met de fondsen bespreken. We werken voor acht fondsen en die gaan naar verwachting (bijna) allemaal invaren. Dat moet dus wel in elkaar passen. We hebben twee platforms, verschillende groottes van fondsen dus er worden verschillende scenario’s en tijdspaden uitgedacht hoe dat allemaal in elkaar gaat passen. Daarbij wordt ook rekening gehouden met de wensen van fondsen, bijvoorbeeld over eerder invaren.
Het kost tijd op die grote pot om te rekenen naar persoonlijke potjes. En je hebt niet alle gegevens binnen per 1 januari. Er komt dus een overgangsperiode. Hoe gaan we daarmee om, bijvoorbeeld als iemand in die tijd met pensioen gaat?
Dit is één van de vele actuariële en uitvoeringstechnische puzzels die nog moet worden opgelost. Een voorlopig pensioen (op basis van wat bereikt zou worden onder het oude regime) zou inderdaad tot de mogelijkheden kunnen behoren.
Welke uitvoeringskosten die extra gemaakt moeten worden voor de overstap naar het nieuwe stelsel komen ten laste van de individuele deelnemer?
De overstap naar het nieuwe stelsel gaat gepaard met extra uitvoeringskosten. APG doet investeringen. Ook de pensioenfondsen zullen geconfronteerd worden met meer uitvoeringskosten dan normaal. Deze extra kosten zullen waarschijnlijk moeten worden gefinancierd uit de premie. Het is de vraag of de kostenopslagen in de premie voldoende zijn om deze extra kosten te dekken. Er zijn fondsen met wat marge in de kostenopslagen die is ontstaan door eerdere kostenbesparingen. Als extra premie nodig is, dan zal dit ten laste komen van actieve deelnemers en werkgevers.
Wat gebeurt er in het nieuwe pensioenstelsel wanneer iemand veel ouder wordt dan gemiddeld en zijn of haar potje dus allang leeg is?
Je zou verwachten dat als iemand 110 jaar wordt, het potje van deze persoon leeg is. Dat is echter niet het geval. Want als iemand op zijn 50ste overlijdt wordt dat potje overgeheveld naar alle andere deelnemers. En diegenen die ouder worden krijgen daar het grootste gedeelte van. Dus doordat je het zogenaamde biometrisch rendement (de potjes van diegenen die eerder overlijden) deelt, raakt het potje van iemand die ouder wordt dan de gemiddelde leeftijd niet leeg.
Is het nieuwe stelsel solidair?
Er blijft solidariteit bestaan. Voorbeeld: het biometrisch rendement wordt met elkaar gedeeld. Dat betekent dat het opgebouwde pensioen van mensen die vroeg overlijden wordt overgeheveld naar anderen. In het NPC is de solidariteit groter dan in de WVP. Aan WVP kan extra solidariteit worden toegevoegd zoals een solidariteitsreserve. Dan wordt het WVP+.
Helpt een solidariteitsreserve ook schokken spreiden over de tijd?
Nee, de solidariteitsreserve is echt bedoeld voor het delen van risico’s tussen generaties. Het spreiden over de tijd zit meer in je eigen ‘potje’ en gebeurt in de uitkeringsfase van NPC en WVP (alleen als iemand kiest voor een variabele uitkering). Positieve of negatieve schokken worden meteen verwerkt in het persoonlijk pensioenvermogen maar bij het bepalen van de uitkering hou je als fonds rekening met de spreiding over de tijd. Zo kunnen jongeren meer risico nemen, en wil je mensen op oudere leeftijd meer zekerheid bieden m.b.t. hun pensioenuitkering. Over het algemeen geldt: hoe dichter bij je pensioenleeftijd, hoe minder risico je wilt lopen.
Wie bepaalt hoe hoog de buffer moet zijn om schokken op te vangen?
Het bestuur van het pensioenfonds gaat over het vullen en uitdelen van de buffer, binnen de wettelijke kaders die daarvoor gelden. Er is wel aangegeven dat de buffer aantoonbaar solidariteit moet toevoegen. Dus met een ontzettend kleine buffer gaat dat niet lukken.
Waarvoor gebruik je die buffer precies?
De buffer kun je gebruiken voor tegenvallers in de beleggingen of bijvoorbeeld als we allemaal langer leven.
Zijn er verschillen in kosten tussen de WVP en het NPC?
Over de kostenverschillen tussen beide contracten kunnen we nog niet zoveel zeggen. NPC lijkt qua beleggingen wat goedkoper (o.a. omdat deelnemers geen individuele keuzes maken), maar de solidariteitsreserve is weer wat duurder. Dus de uiteindelijke kostenverschillen hangen sterk af van de invulling die sociale partners en besturen kiezen.
Kun je als fonds ook na de ingangsdatum van het transitie-ftk nog besluiten om gebruik te gaan maken van dit financieel toetsingskader?
Dat zou in theorie kunnen. Uiterlijk per 1 januari 2024 als het definitief besluit met betrekking tot invaren genomen is.
Zitten er verschillen tussen het NPC en de WVP als je kiest voor de standaardoptie?
Ja, dat maakt wel wat verschil. Bij de WVP liggen meer keuzes bij de individuele deelnemer. Bovendien: bij het NPC worden rendementen toebedeeld; er is een uniforme beleggingsmix. Bij de WVP heb je een lifecycle. Dat betekent dat iedere leeftijd een eigen beleggingsmix heeft.
Beschermingsrendement
Het collectief behaalde rendement wordt straks verdeeld in het ‘beschermingsrendement’ en het ‘overrendement’. Dit beschermingsrendement wordt eerst toegekend aan de deelnemers; daarna wordt het overrendement toegekend. Alle deelnemers ontvangen beschermingsrendement. Dit is bedoeld om de (verwachte) variabele pensioenuitkering op hetzelfde niveau te houden. Het biedt bescherming tegen veranderingen in de rente, levensverwachting, enz. Het fonds bepaalt hoe hoog de bescherming per leeftijdscohort is. Het beschermingsrendement zal grotendeels in lijn liggen met de rendementen van de obligaties en renteswaps uit de collectieve beleggingsportefeuille.
Biometrisch rendement
Het overhevelen van het opgebouwde pensioen van mensen die eerder dan gemiddeld overlijden naar anderen die langer leven dan de gemiddelde levensverwachting.
DB-pensioenregeling (defined benefit)
Dit is een pensioenregeling waarbij de pensioenuitkering (hoeveel pensioen je straks krijgt) vooraf vastligt. Dit zijn bijvoorbeeld eindloon- of middelloonregelingen.
DC-pensioenregeling (defined contribution)
Dit is een pensioenregeling waarbij alleen vastligt hoeveel de werkgever bijdraagt. De hoogte van de pensioenuitkering wordt sterk bepaald door het rendement. Hoeveel pensioen iemand krijgt wordt pas vastgesteld als iemand met pensioen gaat. Deelnemers kunnen kiezen tussen een vaste (stabiele) of variabele uitkering. Het NPC en de WVP(+) zijn DC-regelingen.
Invaren
Het overzetten van alle pensioenaanspraken uit de oude regeling naar de nieuwe regeling. De oude regeling houdt daarmee op te bestaan. In principe is invaren voor pensioenfondsen de standaard bij de overgang naar het nieuwe stelsel. Uiteraard kunnen ze daarvan afwijken maar daar moeten ze wel hele goeie redenen voor hebben.
Leenrestrictie
Dit betekent dat jongeren niet meer dan 100% van hun gespaarde pensioenvermogen mogen beleggen. Zij kunnen dus niet “lenen” uit het gespaarde pensioenvermogen van oudere deelnemers. Dit wettelijk verbod is aan de orde bij de WVP. Als de leenristrictie wordt opgeheven, dan mogen jongeren wel meer dan 100% beleggen. Dit is aan de orde in het NPC. Zij “lenen” als het ware vermogen van oudere deelnemers om (in zakelijke waarden) te beleggen. Dit fenomeen kennen we nu al in het huidige pensioenstelsel. Een verschil tussen het huidige contract en het NPC, is dat rendementen nu niet expliciet worden toegewezen en dat is in het NPC wel het geval. Door die expliciete toedeling is het mogelijk om in het nieuwe contract ouderen niet langer volledig bloot te laten staan aan het renterisico van de jongeren. In het huidige contract staan ouderen wel bloot aan het renterisico van de jongeren omdat iedereen hetzelfde rendement “krijgt” (dit loopt via de dekkingsgraad, die voor iedereen hetzelfde is).
Lifecycle beleggen
Als er gebruik wordt gemaakt van lifecycle beleggen, dan heeft iedere leeftijd een andere beleggingsmix met als vaste kenmerk dat het beleggingsrisico afneemt naarmate je ouder wordt. Jongeren kunnen meer risico lopen dan ouderen en beleggen daarom een groter percentage van hun vermogen in zakelijke waarden (zoals aandelen). Oudere deelnemers en gepensioneerden beleggen een steeds groter deel in obligaties. In het huidige pensioenreglement van ABP komt dit fenomeen ook terug bij nettopensioen.
Lumpsum
Afgesproken is dat in het nieuwe stelsel, iedere deelnemer maximaal 10% van zijn pensioengeld in één keer mag opnemen. Dat mag zij/ hij doen op de pensioendatum. Dit wordt zeer waarschijnlijk al mogelijk in het huidige contract vanaf 1-1-2022. Dit is onderdeel van het wetsvoorstel ‘Bedrag ineens, RVU en verlofsparen’.
NPC (nieuwe pensioen contract)
Een van de twee contractvormen waar fondsen/ sociale partners uit moeten kiezen. Dit is de meest solidaire contractvorm, met meer collectieve kenmerken (zoals een uniforme beleggingsmix) en minder keuzevrijheid. Ook omvat deze contractvorm standaard een solidariteitsreserve.
Overrendement
Het rendement dat overblijft nadat het beschermingsrendement is ‘verdeeld’ over de deelnemers. Dit kan positief zijn, maar ook negatief. Jongeren krijgen in het nieuwe pensioencontract een groter deel van dit overrendement dan ouderen, omdat zij meer risico’s kunnen nemen. Anderzijds, betekent het voor ouderen ook dat hun pensioenhoogte minder schommelt dan bij jongeren het geval is. In goede beleggingsjaren kan het overrendement deels ook worden toegevoegd aan de solidariteitsreserve.
Projectierendement
Het verwachte beleggingsrendement dat we gebruiken om berekeningen naar de toekomst te maken.
Risicopreferentieonderzoek
Een uitvraag waarmee fondsen erachter moeten komen hoeveel risico hun deelnemers willen lopen. Dit gaat niet op individuele basis maar per leeftijdsgroep. Regelmatig de risicohouding van deelnemers uitvragen is een verplichting in zowel het NPC als de WVP(+).
Rts (rente termijnstructuur)
De risicovrije rente bij verschillende looptijden. Dat wil zeggen dat je de rente zo goed als zeker krijgt op basis van de huidige marktomstandigheden. Deze rente wordt in het huidige contract bijvoorbeeld gebruikt om de nominale verplichtingen van een pensioenfonds te waarderen. De rts wordt door DNB gepubliceerd.
Solidariteitsreserve
De solidariteitsreserve is een soort collectieve buffer die een fonds kan inzetten om grote schokken voor een deelnemer of groep deelnemers op te vangen. Zo kunnen we de risico’s zo eerlijk mogelijk verdelen tussen huidige en toekomstige generaties. Het geld voor deze ‘reservepot’ komt uit de premie en/of uit het overrendement. Er zit geen solidariteitsreserve in het huidige stelsel. Er zit wel een solidariteitsreserve in het Nieuwe Pensioen Contract (NPC), één van de mogelijke nieuwe contracten. En in de WVP (het andere contract) is het wel of niet opnemen van een solidariteitsreserve een keuze. Dat besluit nemen de sociale partners. De regels voor opbouw en verdeling van de reserve moet een pensioenfonds vooraf en voor langere tijd vastleggen. De toevoeging aan de reserve mag maximaal 10% van het premiebedrag en/of 10% van het overrendement bedragen.
Transitie-ftk
De afkorting ftk staat voor financieel toetsingskader, oftewel regels die ervoor zorgen dat pensioenfondsen gezond zijn. Het transitie-ftk is een set regels voor de overgangsperiode. Binnen deze regels hoef je als fonds minder snel te korten en kun je eerder indexeren. Het blijft wel een eis dat je als fonds gezond overstapt naar het nieuwe stelsel. Fondsbesturen besluiten of ze wel of niet gebruik maken van het transitie-ftk. Je kunt hier als fonds alleen gebruik van maken als je het voornemen hebt om in te varen. Het idee van dit ftk is rust creëren en zorgen dat fondsen zich kunnen richten op de overstap naar het nieuwe stelsel.
WVP/ WVP+ (wet verbeterde premieregeling)
Een van de twee contractvormen waar fondsen/ sociale partners uit moeten kiezen. Dit is de contractvorm die het meeste flexibiliteit en keuzevrijheid biedt. Zo heeft deze contractvorm meer individuele kenmerken zoals lifecycle beleggen. Deze contractvorm is niet helemaal nieuw; verzekeraars en ondernemingspensioenfondsen bieden nu al WVPs aan. Aan WVP kan extra solidariteit worden toegevoegd zoals een solidariteitsreserve. Dan wordt het WVP+.
Zakelijke waarden
De beleggingen waarbij de nominale waarde kan worden aangetast. Voorbeelden hiervan zijn aandelen, vastgoed, private equity en grondstoffen.