De stap van CFO naar Chief Value Officer


Geen plan overleeft het contact met de vijand,’ zei de militair strateeg Von Clausewitz twee eeuwen geleden al. Evenzo blijft van veel duurzaamheidsambities weinig over als er beslissingen met financiële consequenties genomen moeten worden. Ja, duurzaamheid staat hoog op de agenda van de meeste managers en bestuurders. Maar hoe serieus en concreet is het? CFO’s kunnen het verschil maken, maar dan moeten ze sturen op brede waarde.

Sturen op brede waarde gaat namelijk verder: door sociale en ecologische zaken financieel uit te drukken, wordt hun omvang en belang duidelijker zichtbaar en kunnen ze centraler komen te staan in de ondernemingsstrategie. Er is dan sprake van een ander dashboard, met dito consequenties voor meten, rapportage en sturingsinstrumenten. Maar hoe maak je dat concreet?

Waarom sturen op brede waarde?

In ons eerdere boek Principles of Sustainable Finance (2019) gaven prof. dr. Dirk Schoenmaker (RSM) en ik al aan waarom het van belang is om naast financiële waarde (F) ook sociale (S) en ecologische (E) waarde te meten en er idealiter op te sturen: brede waarde = F + S + E. Het stelt je in staat een beter zicht te krijgen op waardecreatie, rekening houdend met internalisatieprocessen, concurrentieposities en de 'license to operate'. Daardoor kun je betere beslissingen nemen die goed uitpakken op korte en lange termijn. En ja, dat is ook relevant voor diegenen die puur financieel geïnteresseerd zijn.

Zowel professionals als studenten waren enthousiast over het boek, maar ze hadden ook kritiek. We lieten weliswaar zien hoe E en S invloed hebben op F (enkelvoudige materialiteit), maar niet hoe E en S zelf berekend konden worden (dubbele materialiteit). En dus moest er een tweede boek komen.

Brede waarde meten en integreren in financiële beslissingen

In ons nieuwe boek Corporate Finance for Long-Term Value (2023) behandelen we de gangbare corporate finance onderwerpen, zoals investeringsbeslissingen (DCFs), vermogensstructuur en M&A. Maar in tegenstelling tot bestaande boeken, doen we dat telkens in drie stappen:

Concreet betekent het bijvoorbeeld dat je de afruil tussen E, S en F in een investeringsbeslissing in kaart kunt brengen. Je kunt ook laten zien hoe negatieve externaliteiten op E en S je leverage verhogen op een vergelijkbare manier als extra vreemd vermogen. De aanpak laat ook zien hoe zowel positieve als negatieve E en S een optiewaarde kunnen vertegenwoordigen. Natuurlijk zijn data daarin een uitdaging, maar lang niet zo groot als men denkt. Wie echt wil, kan hiermee aan de slag.

Feedback van experts: ‘sterke methoden, maar wie gaat dit doen?’

Eind september organiseerden we een evenement rondom de lancering van ons boek, gemodereerd door journalist en schrijver Jeroen Smit (bekend van boeken over Ahold en Unilever). Dirk en ik presenteerden de methoden van ons boek. Janneke Hermes, CFO van Gasunie, gaf vervolgens een mooi betoog over hoe zij die methoden toepast en daarmee als CFO in feite de stap heeft gezet tot Chief Value Officer. Haar conclusie: niet wachten tot iemand erom vraagt, maar gewoon aan de slag gaan en experimenteren. Just do it!

Maar het was niet één en al instemming. De professoren Abe de Jong (RUG) en Barbara Baarsma (UvA) gaven aan dat we weliswaar een ‘mooi kookboek’ hebben geschreven, maar dat ze stevige uitdagingen zien in de uitvoering. Abe de Jong stelde dat de corporate governance er niet op ingericht is. Barbara Baarsma wees op de grote mate van onwil bij bestuurders om van gebaande paden af te wijken. Jeroen Smit vulde aan dat volgens hem veel managers ‘excellente schapen’ zijn. Zij zijn heel goed in ‘het trucje’ waarmee ze aan de top zijn gekomen (optimalisatie van bestaande processen), maar het ontbreekt hen aan de brede blik, de creativiteit en het lef die nodig zijn om het anders te doen. Kortom, de meeste managers zijn niet zoals Janneke Hermes.